50 Years of Srefidensi
*Nederlandse versie & English version
25 november 1975, Sranan kis’ wan uma pikin… Suriname haalde voor het eerst adem als onafhankelijke natie. Mensen dansten op straat, de vlag werd gehesen door de toenmalige prinses Beatrix van Nederland. Mensen zwaaiden met vlaggen, trillend van zowel hoop als onzekerheid. Een klein land met een veel pit betrad de wereld, vastbesloten om haar eigen verhaal te schrijven.
Vijftig jaar later kijken we met trots terug, maar ook met vragen die velen zwaar op het hart liggen. Ik denk dat dat komt omdat onafhankelijkheid nooit alleen een datum of een gebeurtenis had mogen zijn. Het had het begin moeten zijn van iets groters. Een belofte. Een reis. Een gedeelde toekomst.
Maar voor mij blijft een eenvoudige, misschien ongemakkelijke vraag hangen: zijn we echt onafhankelijk als we nog steeds verdeeld zijn?
Prestaties en lessen
Laat ik beginnen met te zeggen dat wat er bereikt is, alle lof verdient.
De standaard dingen die altijd genoemd moeten worden zijn de synagoge en moskee naast elkaar, en een mandir en moskee tegenover elkaar. Het uitgestrekte tropische regenwoud dat wordt beschouwd als onderdeel van de longen van moeder aarde. En natuurlijk het UNESCO-werelderfgoed dat de binnenstad van Paramaribo is.
We mogen niet vergeten dat wij een volk zijn dat stormen heeft doorstaan die andere naties zouden hebben verzwolgen. Stormen die we misschien soms zelf hebben veroorzaakt, maar zeker ook stormen van buitenaf.
Suriname wordt wereldwijd vertegenwoordigd door mensen die aan de andere kant van de oceaan een thuis, een carrière en een gemeenschap hebben opgebouwd, zonder ooit het ritme van thuis te verliezen. Onze culturele rijkdom is nog niet gedefinieerd, maar niettemin ongeëvenaard. Wij zijn een land waar talen, voedsel, religies en geschiedenis met elkaar verweven zijn zonder elkaar uit te wissen. Dat alleen al is een historisch wonder.
Onze natuurlijke hulpbronnen hebben de economie in de moeilijkste tijden in leven gehouden. Goud, bauxiet en olie, imperfecte zegeningen die het land door crisis en onzekerheid hebben geloodst.
Leuk weetje: Surinaamse bauxiet hielp de geallieerden om de Tweede Wereldoorlog te winnen. Ons bauxiet werd namelijk gebruikt om aluminium te produceren voor de vliegtuigen die cruciaal waren voor de oorlogsinspanningen van de geallieerden. Onze bauxiet mijnen werden zelfs beschermd door het Amerikaanse leger.
Terug naar mijn verhaal: de afgelopen jaren is er een nieuw bewustzijn gegroeid. Er is een generatie opgestaan die transparantie, lange termijn planning en een regering eist die dient in plaats van de touwtjes in handen te nemen.
We hebben veel prestaties geleverd die het waard zijn om te vieren. Maar de echte vraag voor mij is: wat hebben we geleerd van de dingen die we niet hebben gedaan? Wat leren de hiaten van de afgelopen vijftig jaar ons over de komende vijftig jaar?
De legacy die we hebben gekregen
Voor de onafhankelijkheid was Suriname al een mozaïek die met opzet was gemaakt. Gemeenschappen werden geografisch, cultureel en economisch verdeeld. Dit was geen toeval, maar een strategie. Verdeel en heers. De Britten deden dit in India en Pakistan, de Spanjaarden in hun koloniën en de Nederlanders in Suriname. Houd mensen uit elkaar, zodat de macht intact blijft.
De onafhankelijkheid maakte weliswaar een einde aan het koloniale bewind, maar wiste de structuren en mentaliteit die het achterliet niet uit. En sommige politieke krachten profiteren zelfs vandaag de dag nog van die fragmentatie. Verdeeldheid is winstgevend voor enkelen, maar kostbaar voor velen.
Let wel, dit gaat niet om schuld. Dit gaat om bewustwording. Want ik geloof dat je een wond die je weigert te zien, niet kunt helen.
En de wond? Als we niet begrijpen hoe verdeeldheid ons heeft gevormd, kunnen we de schade die het nog steeds veroorzaakt niet ongedaan maken. Laten we dus niet onze kop in het zand steken als een struisvogel.
Een land van individuen
In de wereld van vandaag hebben we onszelf jarenlang wijsgemaakt dat iedereen gewoon ‘zijn eigen ding moet doen’, alsof parallelle levens een natie kunnen vormen. Maar wat we hebben gewonnen aan individueel overleven, hebben we verloren aan collectieve kracht.
We zijn een land geworden waar:
Mensen vechten om te overleven, niet om op te bouwen;
Gemeenschappen naast elkaar bestaan, maar zelden écht verenigd zijn;
Korte termijn denken de lange termijn visie overschaduwt;
Verdeeldheid vertrouwd en bijna comfortabel aanvoelt.
Toen Natio (het voetbalteam van Suriname) onlangs de mogelijkheid had zich te plaatsen voor het WK in 2026, merkten veel mensen terecht op dat dit het enige was in decennia waarbij het gevoel ontstond van “wij het tegen de rest van de wereld”. We hebben in Suriname nog niet eerder zo'n bindende factor gehad, niet op deze manier.
Het gevaar waar niemand over wil praten, is dat individualisme het sociale weefsel verzwakt dat ons sterk kan maken. En wanneer mensen het vertrouwen in elkaar verliezen, verliezen ze ook het vertrouwen in instellingen. Wanneer ze het vertrouwen in instellingen verliezen, floreert corruptie. Wanneer corruptie floreert, sterft vooruitgang lang voordat ze wortel kan schieten.
Daarom wil ik mijn waarheid duidelijk benoemen:
De mentaliteit is de oorzaak. Al het andere is een symptoom.
De mentaliteitsverandering die we nodig hebben voor de komende 50 jaar
Van korte termijn naar lange termijn
De eerste stap is eenvoudig maar ingrijpend: we moeten verder kijken dan het moment. Verschuif de focus van ala dol uitgeven naar investeringen, in mensen, in systemen en in de toekomst. Een lange termijn visie doorbreekt de cyclus van elke vijf jaar een nieuwe regering die alles opnieuw moet opbouwen. Het geeft ons continuïteit in plaats van de chaos waarin we nu leven.Van ‘ik’ naar ‘wij’
Eenheid is geen slogan, eenheid is een beslissing. Het betekent kiezen voor samenwerking, zelfs als concurrentie makkelijker lijkt. Het betekent dat je een andere etnische groep niet als een bedreiging ziet, maar als een partner. Het betekent dat je je realiseert dat geen enkele vooruitgang die de moeite waard is, ooit in je eentje is bereikt.Van passief naar proactief
Een natie wordt niet alleen gevormd door regeringen. Ik geloof dat het wordt gevormd door burgers die de macht ter verantwoording roepen. Burgers die zich laten zien, die moeilijke vragen stellen en die weigeren genoegen te nemen met “zo is het nu eenmaal”. Burgers die niet klagen, maar bijdragen. Als iets kapot is, wees dan degene die het wil repareren. Als we zoveel van Suriname houden, gooi dan geen afval meer langs de kant van de weg.
De jongeren moeten het voortouw nemen... En wij allemaal moeten ons steentje bijdragen.
De realiteit is dat veel ouderen te diep verstrikt zijn geraakt in de verdeeldheid die het land in een impasse houdt. Niet iedereen is natuurlijk onwillig, maar velen kunnen zich geen andere realiteit voorstellen dan die zij altijd hebben gekend.
Maar de jonge Surinamers? Zij hebben een ander soort passie in zich.
Zij bekijken de wereld door een lens van mogelijkheden. Zij willen beter, en misschien nog wel belangrijker, zij geloven dat beter mogelijk is. Zij begrijpen dat eenheid geen romantisch idee is, maar een strategie. Zij kunnen wel eens de brug zijn tussen het land dat wij hebben geërfd en het land waar wij nog steeds van dromen.
Maar een brug heeft geen zin als niemand eroverheen loopt.
De komende 50 jaar hangen af van hun moed in het algemeen, maar ook van hun bereidheid om na hun studie in het buitenland terug te keren, en van onze bereidheid om hen te steunen. De toekomst wordt niet door één generatie alleen bepaald, maar door een collectieve verschuiving in hoe we denken, hoe we handelen en hoe we voor elkaar opkomen.
Dus even samenvatten wat we daadwerkelijk kunnen doen:
Samenwerken in plaats van concurreren.
Lange termijn denken eisen.
Elke kans aangrijpen om verbinding te maken.
De essentie van het geheel
We zijn een jonge natie van slechts 50 jaar oud. Het volgende hoofdstuk van Suriname begint met ons... ieder van ons die bereid is om te groeien, vragen te stellen, af te leren, te leiden, en ook te volgen wanneer dat nodig is. We eren het verleden, erkennen onze fouten en besluiten bewust om daaruit te groeien.
Vraag jezelf af: wat voor soort voorouder wil je zijn?
Waar zal Suriname je om herinneren?
Welke legacy wil je achterlaten?
Suriname heeft geen superheld nodig die opstaat en alles doet. Het heeft ons allemaal nodig als superhelden die zich intens betrokken voelen, het heeft ons nodig om moedig te handelen en te geloven in eenheid als een Surinaamse cultuuraspect die ons bindt.
Wi na wi, wi na famirimang! 🥂
English:
25 November 1975, Sranan kis’ wan uma pikin… Suriname took its first breath as an independent nation. People danced in the streets, the flag was raised by then prinses Beatrix of The Netherlands. People were waving flags, trembling with equal parts of hope and uncertainty. A small country with a big spirit stepped into the world, determined to write its own story.
Fifty years later, we look back with pride, but also with questions that sit heavy on the heart of many. I think that is because independence was never supposed to be only a date or an event. It was supposed to be the beginning of something greater. A promise. A journey. A shared future.
But for me a simple, maybe uncomfortable question lingers: Are we truly independent if we still stand divided?
Achievement and lessons
Let me start by saying that what has been achieved, deserves full recognition.
The standard things to mention are the synagogue and mosque next to each other, and a mandir and mosque across each other. The vast tropical rainforest that is considered part of the longues of mother earth. And of course the UNESCO World Heritage site that is the inner city of Paramaribo.
We cannot forget that we are people who have survived storms that would have drowned other nations. Storms that we might have created ourselves too, but also storms from the outside.
Suriname is represented worldwide in the form of people who have built homes, careers and communities across oceans while never losing the rhythm of home. Our cultural richness is not defined yet, but nevertheless unmatched. We are a country where languages, foods, religions and histories intertwine without erasing each other. That alone is a historical miracle.
Our natural resources kept the economy alive during toughest of times. Gold, bauxite and oil, imperfect blessings that carried the country through crisis and uncertainty.
Fun fact: Surinamese bauxite helped the Allies win World War 2. Our bauxite was used to produce aluminium for aircrafts, that were crucial to the Allied war efforts. Our mines were actually protected by the US military.
Back to my story, in the recent years, a new awareness has grown. A generation stepped up that demands transparency, long term planning, and a government that serves instead of calling the shots.
We have many achievements worth celebrating. But the real question to me is: What have we learned from the things we didn’t do? What do the gaps of the last fifty years teach us about the next fifty?
The legacy we inherited
Before independence, Suriname was already a mosaic engineered by design. Communities were operated geographically, culturally and economically. This wasn’t accidental, it was strategy. Divide and conquer. The British did this in India and Pakistan, the Spanish in their colonies and the Dutch in Suriname. Keep people apart, so power stays intact.
Independence may have ended colonial rule, but it didn’t erase the structures or the mentality it left behind. And some political forces, even today, continue to benefit from that fragmentation. Division is profitable for the few, but costly for the many.
Mind you, this isn’t about blame.
This is about awareness.
Because I believe that you cannot heal a wound you refuse to see.
And the wound? If we do not understand how division shaped us, we cannot undo the damage it still causes. So let’s not stick our head in the sand like an ostrich.
A nation of individuals
In the world today, for years now, we have convinced ourselves that everyone simply needs to “do their own thing,” as if parallel lives can build a nation. But what we gained in individual survival, we lost in collective strength.
We have become a country where:
People fight to survive, not to build;
Communities coexist, but rarely unite;
Short-term thinking overshadows long-term vision;
Division feels familiar, almost comfy.
Just recently when Natio (the football team of Suriname) had the opportunity to place themselves for the World Cup in 2026, many people rightfully noticed that this was the only thing in decades where it was us against the rest of the world. We haven’t really had that binding factor in Suriname before, not like this.
The danger no one wants to talk about is that individualism is weakening the social fabric that can make us strong. And when people lose trust in each other, they lose trust in institutions. When they lose trust in institutions, corruption thrives. When corruption thrives, progress dies long before it can take root.
So I would like to name my truth clearly:
The mentality is the root. Everything else is a symptom.
The mind shift we need for the next 50 years
From short-term to long-term
The first step is simple but profound, move beyond momentary thinking. Shift from spending to investing, in people, in systems and in the future. Long-term vision breaks the cycle of rebuilding every five years a new government takes over. It gives us continuity instead of the chaos we live in now.From “I” to "We”
Unity is not a slogan, unity is a decision. It means choosing cooperation even when competition feels easier. It means not seeing another ethnic group as a threat, but as a partner. It means remembering that no progress worth having has ever been built alone.From passive to proactive
A nation is not shaped by governments alone. I believe it is shaped by citizens who hold power accountable. Citizens who show up, who ask difficult questions and who refuse to settle for “this is just how it is.” Citizens who don’t complain, but contribute. If something is broken, become the person willing to fix it. If we love Suriname so much, stop throwing trash on the side of the road.
The young must lead… And we must all do the work.
The truth is, many in the older generation are too deeply woven into the very divisions that keep the country standing still. Not all are unwilling of course, but many are unable to imagine a reality different from the one they’ve always known.
But young Surinamese? They carry a different kind of fire.
They tend to see the world through the lens of possibilities. They want better, and maybe even more importantly, they believe better is possible. They understand that unity is not a romantic idea, but a strategy. They might just be the bridge between the country we inherited and the country we still dream of.
Yet, a bridge doesn’t matter if no one walks across it.
The next 50 years depend on their courage in general, but also to come back after their studies abroad, and on our willingness to support them. The future won’t be shaped by one generation alone, but by a collective shift in how we think, how we act, and how we show up for each other.
So just to recap what we can actually do:
Collaborate in stead of competing
Demand long-term thinking
Choose connection every chance we get
The heart of it all
We are a young nation of just 50 years old. The next chapter of Suriname begins with us… every one of use willing to grow, to question, to unlearn, to lead, and to follow when needed. We honour the past, acknowledge our mistakes, and decide consciously to rise from them.
Ask yourself:
What kind of ancestor do you want to be?
What will Suriname remember you for?
What legacy do you want to leave behind?
Suriname doesn’t need one superhero to stand up and do it all. It needs us all as superheroes to care deeply, it needs us to act bravely, and to believe in unity as a Surinamese culture aspect that binds us.
Wi na wi, wi na famirimang! 🥂